Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Velen smeken het [14]aangezicht des [15]prinsen; en een ieder is een vriend [16]desgenen, die giften geeft. 14. Dat is, den persoon. Zie van het Hebreeuwse woord in denzelfden zin genomen, Job 11:19, en de aantekening. 15. Of, des milden. Zie van het Hebreeuwse woord Nadib, Job 12:21. 16. Hebreeuws, den man, of den man der gift; dat is, die genegen is te geven en mildelijk te delen.